Onderzoek naar hersenbeeldvorming gebruikt AI om neurale patronen voor geslacht en sekse bij kinderen te onthullen

16 juli 2024

  • Onderzoekers gebruikten AI om de hersenen van kinderen te analyseren om invloeden van geslacht en sekse te begrijpen
  • Geslacht was relatief eenvoudig vast te stellen op basis van fMRI-gegevens, terwijl geslacht veel lastiger was.
  • Dit toont aan dat gender in het bijzonder wordt gevormd door complexe socioculturele factoren
AI geslacht

Onderzoekers van de Universiteit van Pennsylvania en het Feinstein Institute for Medical Research hebben nieuwe inzichten ontdekt in hoe sekse en gender worden weergegeven in de hersenen van kinderen.

De onderzoek, gepubliceerd in Wetenschappelijke vooruitgangdraagt bij aan debatten over de relatie tussen biologische sekse en genderidentiteit en hoe en of we dit objectief kunnen bestuderen. 

Hoewel sekse en gender soms door elkaar worden gebruikt, is er een onderscheid ontstaan tussen sekse in biologische termen, zoals toegewezen bij de geboorte, en de meer variabele sociaal-culturele notie van sekse.

In de woorden van het onderzoek: "Hier gebruiken we de term 'geslacht' om kenmerken aan te duiden van iemands fysieke anatomie, fysiologie, genetica en/of hormonen bij de geboorte, en we gebruiken de term 'geslacht' om kenmerken aan te duiden van iemands houding, gevoelens en gedrag."

Om antwoorden uit de hersenen zelf te krijgen, analyseerde het onderzoeksteam hersenscans van 4.757 kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar om te onderzoeken hoe verschillende delen van de hersenen met elkaar communiceren. 

Vervolgens gebruikten ze een reeks voorspellende AI-modellen om vast te stellen dat, hoewel zowel geslacht als sekse geassocieerd zijn met verschillende patronen van hersenconnectiviteit, deze patronen niet identiek zijn. 

Aanpak en bevindingen

Het team gebruikte een enorme dataset van de Adolescent Brain Cognitive Development (ABCD) Study, die gedetailleerde hersenscans en gedragsinformatie van duizenden kinderen uit de Verenigde Staten bevat.

De onderzoekers gebruikten functional magnetic resonance imaging (fMRI) om natuurlijke patronen van hersenactiviteit te observeren terwijl de kinderen in rust in de scanner lagen. 

Vervolgens gebruikten ze geavanceerde algoritmen voor machinaal leren (ridge regressiemodellen) om te zoeken naar patronen in deze hersenactiviteit die geassocieerd zouden kunnen worden met geslacht of sekse.

Sekse werd gedefinieerd aan de hand van het geslacht dat het kind bij de geboorte kreeg toegewezen, namelijk vrouwelijk bij de geboorte (AFAB) of mannelijk bij de geboorte (AMAB).

Voor geslacht gebruikten de onderzoekers twee afzonderlijke metingen:

  1. Zelfgerapporteerd geslacht: Kinderen beantwoordden vragen over hun gendergevoel, genderexpressie en gendertevredenheid.
  2. Door ouders gerapporteerd geslacht: Ouders beantwoordden vragen over het seksegebonden gedrag van hun kind tijdens het spelen en eventuele tekenen van genderdysforie.

Belangrijk is dat gender werd beschouwd als een continuüm, niet als een binair gegeven. De onderzoekers categoriseerden kinderen niet in specifieke gendergroepen, maar gebruikten deze scores om kinderen in een spectrum van genderexpressie en -identiteit te plaatsen.

Dit zorgde voor twee verschillende perspectieven op de genderidentiteit en -expressie van elk kind.

Dit zijn de belangrijkste bevindingen:

  1. Geslacht voorspelling: De onderzoekers ontdekten dat ze aan de hand van hun hersenverbindingspatronen met ongeveer 77% nauwkeurigheid konden vaststellen of een kind een man of een vrouw was.
  2. Geslacht voorspelling: Toen het ging om het voorspellen van het geslacht van een kind (gebaseerd op de rapporten van de ouders), daalde de nauwkeurigheid dramatisch - tot slechts ongeveer 8%. Dit suggereert dat geslacht wel enige relatie heeft met hersenfuncties, maar dat het veel subtieler en complexer is dan verschillen die alleen aan geslacht worden toegeschreven.
  3. Verschillende hersennetwerken: De hersenpatronen die geassocieerd worden met geslacht werden vooral gevonden in gebieden die betrokken zijn bij beweging, visie, besluitvorming en emoties. De patronen die samenhangen met het geslacht waren daarentegen meer verspreid over de hersenen.
  4. Geslachtsovereenstemming: Uit het onderzoek bleek dat jongens meer gendertypisch gedrag vertoonden dan meisjes, zowel volgens de rapporten van de kinderen zelf als volgens die van hun ouders. Dit komt overeen met sociaal-wetenschappelijk onderzoek dat suggereert dat jongens vaak meer onder druk staan om zich te conformeren aan gendernormen.
  5. Zelfgerapporteerd geslacht: Intrigerend genoeg konden de onderzoekers niet betrouwbaar voorspellen hoe kinderen hun eigen geslacht zagen op basis van hersenscans, wat de complexiteit van genderidentiteit benadrukt.

Dit onderzoek suggereert dat we, om de verschillen en overeenkomsten tussen mannen en vrouwen en tussen kinderen met verschillende genderidentiteiten volledig te begrijpen, moeten kijken naar beide geslacht en gender.

Ze lijken de ontwikkeling van de hersenen op verschillende, maar verwante manieren te beïnvloeden.

Het onderzoek concludeert: "Samen suggereren deze bevindingen dat de functionele correlaten van sekse verschillen van de functionele correlaten van sekse, en dat de unieke multidimensionele constructen waaruit sekse bestaat verschillend geassocieerd zijn met functionele connectiviteitspatronen bij AFAB- en AMAB-kinderen. Sekse en geslacht moeten dus tegelijkertijd bestudeerd worden om de verschillen en overeenkomsten tussen mannen en vrouwen, tussen jongens en meisjes en tussen andere geslachten volledig te kunnen vastleggen."

De onderzoekers waarschuwen echter voor verkeerde interpretaties. In hun artikel benadrukken ze dat "deze resultaten geen bewijs leveren voor gender essentialisme", waarmee ze de bezorgdheid over het versterken van schadelijke stereotypen wegnemen.

Zowel sekse als gender zijn "essentiële componenten van identiteit", maar "het wordt steeds duidelijker dat alleen maar kijken naar sekse op zich niet genoeg is," aldus de onderzoeker. zegt Elvisha Dhamal van het Feinstein Institute for Medical Research en het Zucker Hillside Hospital en hoofdauteur van het nieuwe onderzoek.

Het onderzoek laat zien hoe veranderlijk en veelzijdig genderidentiteit kan zijn, vooral bij jonge kinderen. 

In de geneeskunde zou het begrijpen van hoe sekse en geslacht afzonderlijk de hersenfunctie beïnvloeden, kunnen leiden tot meer gepersonaliseerde behandelingen voor neurologische en psychiatrische aandoeningen. Dit zou met name waardevol kunnen zijn voor aandoeningen die zich anders manifesteren bij verschillende seksen of genderidentiteiten, zoals ADHD en autisme.

Het zou ook kunnen bijdragen aan een meer genuanceerde geestelijke gezondheidszorg voor kinderen die gender- of identiteitsgerelateerde problemen ervaren.

Misschien wel het meest relevant op de korte termijn is dat dit onderzoek, door aan te tonen dat sekse en gender verschillende neurologische correlaten hebben, wetenschappelijk bewijs levert tegen overgesimplificeerde noties van "mannenhersenen" en "vrouwenhersenen". 

Het bouwt voort op een vergelijkbaar recent onderzoek van Stanford die 90% van de tijd nauwkeurig mannelijke van vrouwelijke hersenen onderscheidde. 

Doe mee met de toekomst


SCHRIJF JE VANDAAG NOG IN

Duidelijk, beknopt, uitgebreid. Krijg grip op AI-ontwikkelingen met DailyAI

Sam Jeans

Sam is een wetenschap- en technologieschrijver die bij verschillende AI-startups heeft gewerkt. Als hij niet aan het schrijven is, leest hij medische tijdschriften of graaft hij door dozen met vinylplaten.

×

GRATIS PDF EXCLUSIEF
Blijf voorop met DailyAI

Meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief en ontvang exclusieve toegang tot DailyAI's nieuwste eBook: 'Mastering AI Tools: Your 2024 Guide to Enhanced Productivity'.

* Door u aan te melden voor onze nieuwsbrief accepteert u onze Privacybeleid en onze Algemene voorwaarden