In een mijlpaalbeslissing van het Hooggerechtshof van het Verenigd Koninkrijk kan AI niet worden genoemd als uitvinder in een patentaanvraag.
Deze zaak kwam voort uit de inspanningen van een computerwetenschapper, Dr. Stephen Thaler, die patenten voor een voedselcontainer en een zwaailichtbaken wilde toekennen aan zijn AI-chatbot, Dabus. Hij diende een aanvraag in bij in totaal 18 octrooibureaus over de hele wereld.
Zijn aanvraag werd in eerste instantie afgewezen door het Britse Intellectual Property Office (IPO) in 2019, met de uitleg dat "alleen een persoon als uitvinder kan worden genoemd". Thaler bracht zijn zaak vervolgens voor het Hooggerechtshof.
De recente beslissing van het Hooggerechtshof weerspiegelt dit standpunt. Hoewel het niet ingaat op de inventiviteit van de AI, stelt het vast dat "een uitvinder een persoon moet zijn". Deze uitspraak komt overeen met eerdere uitspraken van het Hooggerechtshof en het Hof van Beroep.
Ingaan op de gevolgen van deze beslissing, Dr. Thaler uitte zijn bezorgdheid aan de BBC over de toekomst van AI-innovaties: "als AI-uitvindingen niet beschermd kunnen worden, zullen veel waardevolle innovaties die de mensheid ten goede komen, verweesd raken."
Hij waarschuwde dat dit "daden van oneerlijkheid, misschien zelfs criminaliteit" zou kunnen aanmoedigen en voegde eraan toe: "Ik denk niet dat de maatschappij als geheel wil dat dit soort dingen gebeuren."
Het IPO verwelkomde de uitspraak vanwege de duidelijkheid, maar merkte op dat "de regering dit rechtsgebied niettemin in de gaten zal houden om ervoor te zorgen dat het Britse octrooisysteem AI-innovatie en het gebruik van AI in het Verenigd Koninkrijk ondersteunt".
Rechtbanken wereldwijd beginnen te reageren op AI-gerelateerde zaken, waaronder een rechtbank in Peking die oordeelde onlangs dat AI-gegenereerde kunstwerken niet auteursrechtelijk beschermd konden worden. Er lopen nog steeds rechtszaken tegen AI-ontwikkelaars, hoewel er onlangs een opnieuw moest worden ingediend na een rechtbank verwierp het.
Meerdere perspectieven
Jurist Rajvinder Jagdev van Powell Gilbert verduidelijkte de uitspraak door te stellen: "De uitspraak sluit niet uit dat iemand een AI gebruikt om een uitvinding te bedenken - in zo'n scenario zou het mogelijk zijn om een octrooi aan te vragen, mits die persoon wordt geïdentificeerd als de uitvinder."
Dit suggereert in wezen dat de uitspraak de betrokkenheid van AI bij het uitvindingsproces niet volledig uitsluit.
Hoewel AI niet kan worden gezien als uitvinder, kan het wel helpen bij het creëren van een uitvinding. In dergelijke gevallen kan de mens die de AI gebruikt, worden geïdentificeerd als de uitvinder en een octrooi aanvragen. Dit weerspiegelt een mensgerichte benadering van uitvindersschap, waarbij AI wordt erkend als een hulpmiddel en niet als een onafhankelijke uitvinder.
Andere perspectieven werpen de vraag op of de programmeur van de AI of de gebruiker die de machine aanstuurt als de maker moet worden beschouwd.
En wat als een AI, zoals Dabus, zo autonoom zou kunnen functioneren dat het gezien kan worden als de 'schepper' zelf?
Als AI-modellen in staat worden tot autonome creativiteit, hoewel het moeilijk zal zijn om dat te definiëren, zal het intellectueel eigendomsrecht waarschijnlijk opnieuw ter discussie komen te staan.
Simon Barker, partner intellectueel eigendom bij advocatenkantoor Freethsover dit perspectief: "Is de programmeur van de AI de maker of de gebruiker die verantwoordelijk is voor het aansturen van de machine? En wat als het echt gewoon de machine zelf is, zoals Dr. Thaler beweerde over Dabus?"
Deze uitspraak is misschien geschikt voor de huidige generaties AI, maar zal ongetwijfeld veranderen naarmate de technologie autonomer wordt.